Column: Enge Mannen

Alle mannen zijn engerds. Tenminste, als je het oordeel van de gemiddelde tramreizigster moet geloven. Gisteren zag ik het weer. Ik stapte in een redelijk volle tram. Er was nog een plaats vrij naast een man. Een vrouw met een koffer stond naar de te plek kijken. Ze keek verder om zich heen, wierp nog één blik op de man en bleef toch staan. Mooi voor mij. Ik nam naast hem plaats.

Een paar haltes verder stapte de man uit. Meteen nam de vrouw met de koffer plaats naast mij. Hoe had de vrouw besloten dat de man een engerd was? En belangrijker nog: hoe had zij besloten dat ik geen engerd was?

Nu ik er op ben gaan letten, zie ik het overal. Waar zouden vrouwen toch bang voor zijn? Dat de man het ziet als een uitnodiging om haar te versieren?

Tot mijn eigen verbazing doe ik het zelf ook. Als ik kan kiezen uit een plek naast een vrouw of een man, kies ik de plek naast de vrouw. Het blijkt ook niks uit te maken welke nationaliteit iemand heeft, wat iemand aanheeft, hoe breed iemand zit. Alleen maar man of vrouw. Zo simpel is het beoordelingsvermogen van een vrouw.

Een man lijkt dat heel anders aan te pakken. Ik heb onze mannelijke medereizigers eens even in de gaten gehouden en ontdekt dat mannen nog veel simpeler zijn dan vrouwen. Als een man wil zitten, ploft hij gewoon neer op de eerste de beste plaats die hij ziet. Naast een vrije stoel, naast een man of naast een vrouw; hij ziet het niet eens. Hij zit lekker, dus hij is tevreden.

Nu ik weet dat de gemiddelde man zich totaal niets aantrekt van wie er naast hem zit, snap ik niet waarom vrouwen er zo’n punt van maken om naast die man te gaan zitten. Het zal hem een zorg zijn. Dus laten we gewoon lekker makkelijk doen en op de dichtstbijzijnde stoel gaan zitten.

Vanmorgen stapte ik vol goede voornemens in de tram. De dichtstbijzijnde stoel dus. Op de stoel ernaast zit een man me heel intens aan te staren. Maar ik had het me voorgenomen. Ik had een theorie uitgewerkt… Met een zucht loop ik toch door naar de volgende stoel. Als ik mijn boek opensla, knik ik naar de vrouw naast me. Ze glimlacht even en verdiept zich weer in haar boek. Ik werp een blik op de kaft. Mannen komen van Mars.

 

 

Delfts sprookje

Op 7 september 2013 is het de Delftse Dag van het Schrijven. Elk jaar tijdens de Week van het Schrijven organiseert de VAK (Vrije Academie voor de Kunsten) deze dag vol schrijfactiviteiten. Daarbij hoort ook de schrijfwedstrijd, waarin ik vorig jaar de tweede prijs behaalde met mijn dialoog Er was eens inspiratie. Dit jaar was het thema Delftse Dingen. Mijn inzending haalde geen nominatie, dus kun je mijn sprookje nu hier lezen.

Glazen Hart

Er was eens een meisje met blauwe haren. Ze heette Lila en kon uren bij de rivier zitten. Haar zusjes hielden niet van het water, dus kon Lila daar ontsnappen aan de drukte van haar familie.

Op een dag zat ze weg te dromen bij de zonnestralen die met het water mee dansten. Een zomers briesje deed haar blauwe haren wapperen. Ineens werd haar rust verstoord door een jongen die uit het bos kwam lopen en zomaar naast haar kwam staan. Ze keek op, maar omdat de zon van achter hem kwam, zag ze alleen een silhouet.
‘Mooi is het hier, hè?’ klonk zijn stem.
Lila haalde haar schouders op en keek weer naar het water. De jongen trok zich daar niets van aan en ging naast haar zitten.
‘Ik zie je hier elke dag zitten.’
‘Heb je me begluurd?’ vroeg Lila scherp, terwijl ze hem eindelijk aankeek. Heel even merkte ze zijn donkere krullen en ogen op, maar toen ging haar blik naar zijn borst. Daar was een hartvormige bult te zien, die een zwak licht uitstraalde. Lila kon haar ogen niet afwenden. Het leek alsof zijn hart uit zijn borst probeerde te springen.
‘Wat is er met je hart?’ vroeg ze.
De jongen haalde zijn schouders op. ‘Het doet al een paar dagen zo.’
‘Doet het pijn?’ vroeg Lila bezorgd.
‘Nee, nu niet. Soms wel.’
Lila vond het maar vreemd. Ze was opgelucht toen hij even later weer opstapte.

(meer…)

Schrijfwandeling

Gisteren heb ik met Corrie Gramser van Zinexprez een schrijfwandeling gemaakt. In Hilversum, op het kantoor van Zinexprez verzamelden we voor deze wandeling met de naam Van Buiten Naar Binnen. Door de vakantietijd waren er dit keer maar twee aanmeldingen, maar dat maakte niks uit. Met zijn drieën gingen we op pad, de Hilversumse heide op, waar de paarse heideplantjes volop in bloei staan.

Ik zal niet te veel verklappen over de schrijfopdrachten, maar we werden uitgedaagd om op een heel andere manier naar alles om ons heen te kijken. Tijdens het wandelen maakten we aantekeningen in onze Van Buiten Naar Binnen opschrijfboekjes. Op een bankje met uitzicht op de heide schreven we alvast wat.

Terug in de Zinexprez schrijfkamer was het tijd om onze schrijfsels aan elkaar voor te lezen. Ook deden we daar nog een korte opdracht met voorwerpen die we onderweg hadden meegenomen.

 

Een leuke manier om eens ergens anders inspiratie te zoeken. Zinexprez ligt perfect, vlak naast het bos en de heide. Corrie reikt leuke opdrachten aan en creëert een relaxte sfeer voor het voorlezen van de geschreven teksten.

Deze schrijfwandelingen zijn op het moment zelfs gratis, al zijn ze wat mij betreft zeker geld waard.

 

Kleine gratis bibliotheekjes

Een uit Amerika overgewaaid fenomeen: Little Free Library. Een kastje, zomaar ergens langs de weg, waar iedereen boeken kan ruilen, brengen of meenemen. Er verschijnen er langzaam steeds meer in Nederland. Ik vond er twee in Den Haag en Delfgauw.

In Den Haag staat deze Little Free Library aan de Valkenboskade, tegenover huisnummer 236.

Vandaag bracht ik er drie boeken: Meermin van Betsy Carter, Zoete Tranen van Madeleine Wickham en natuurlijk mijn eigen boek Het Verloren Volk. Ik nam ook twee boeken mee: Ondersteboven van Jill Mansel en een boekje over Baby’s Eerste Jaar.

In Delfgauw staat een klein bibliotheekje aan het eind van een doodlopend straatje bij Vrijenban nummer 14.

Hier liet ik vandaag ook drie boeken achter: Dollarprinces van Karyn Bosnak, Mijn Meneer van Ted van Lieshout en natuurlijk… Het Verloren Volk!

 

Zoem

Nog een versje dat ik schreef tijdens de workshop Schrijven à la Annie M.G. Schmidt bij het Schrijfatelier.

Zoem

zoem zoem zoem klinkt om mijn hoofd
ik word gek en horendol
van mijn fijne slaap beroofd
hou ik het geen tel meer vol

die mug moet nu echt op gaan krassen
misschien kan ik hem snel verrassen
ik grijp mijn vliegensvlugge mepper
en met gefladder en geklepper

stort de muggenmeneer
in ene keer
metersdiep neer
die zoemt niet meer

zo
nu slaap ik weer

 

 

 

Kort verhaal: Zomerzin

’21 juni. Het is zomer!’
‘Zo jij bent in een goed humeur,’ bromt Carla over haar beker koffie.
‘Het is zomer!’ zingt Marjolein weer. ‘Kijk de zon schijnen! Binnenkort kunnen we naar het strand,’ voegt ze er dromerig aan toe, terwijl ze achter haar bureau gaat zitten.
‘Ugh,’ bromt Carla. ‘Het strand… Ik haat bikini’s!’ Ze gooit een dossier op Marjoleins bureau. ‘Wil je deze vandaag doornemen?’
Marjolein schuift het dossier naar het hoekje van haar bureau en giet suiker in een kop thee. ‘Heerlijk toch, lekker weer korte rokjes en zwemmen in zee.’
Carla trekt een wenkbrauw op. Net als zijzelf heeft Marjolein wel een paar pondjes te veel. Die zal zich toch ook niet gemakkelijk voelen in zo weinig stof?
‘Ik moet eerst zorgen dat ik weer in m’n zomerkleren pas,’ mompelt ze.
‘Ach ja, ik ook wel, maar dat gaat vanzelf door het zomerweer,’ weet Marjolein. ‘Dan pak je weer sneller de fiets. Je gaat ook vanzelf gezonder eten. Hmm, ik krijg nu al zin in lekker vers fruit. Meloen, ananas. Oh en aardbeien met slagroom. En lekker sangria drinken op een terrasje tijdens lange zwoele avonden…’
‘Klinkt als een goed dieet!’ lacht Carla. ‘Maar ik denk toch dat we het anders moeten aanpakken. De rest van de week kom ik op de fiets hierheen. En we gaan elke dag tijdens de lunchpauze een uur wandelen.’
‘Oh dan kunnen we op het plein een ijsje halen.’
‘Mar! We nemen een flesje water mee.’
‘Hmm, ook goed.’
‘Weet je wat, ik ga vanavond nog naar de sportschool. Het is de hoogste tijd om weer in vorm te komen! Ga je mee?’
‘Vanavond? Nee, ik heb een barbecue. We barbecueën altijd op de eerste zomerdag, om de zomer te vieren!’