Wij Hollanders
Ik fietste vandaag langs een huis dat versierd was met rood-wit-blauwe slingers, ballonnen en vlaggen. Doordat ik daar nieuwsgierig naar keek, fietste ik bijna tegen een geparkeerde auto aan, ook helemaal behangen met rood-wit-blauw.
Geschrokken vroeg ik me af of vandaag een Nederlandse feestdag is. Of is er een sportevenement waar ik me niet van bewust ben? Maar nee, niets van dat alles. Het zal gewoon een enthousiaste Nederlander zijn. Of misschien wel een Nieuwe Nederlander die viert dat hij geslaagd is voor zijn inburgeringscursus.
Wat zijn we de laatste tijd trots op ons land. De best scorende tv-programma’s zijn Ik Hou van Holland en The Voice of Holland. Toen de Belgische koning aftrad, wisten we zeker dat hij dat idee van onze koningin had afgekeken. En we stonden allemaal op onze achterste benen toen het Droomboek voor de nieuwe koning niet in Nederland, maar in Duitsland gedrukt werd.
Bedrijven haken massaal in op deze vaderlandsliefde door NL achter hun naam te zetten. Er zijn krasloten te koop met de naam Holland Krassen, compleet met afbeeldingen van klompen, molens en tulpen. De nieuwste mobiele telefoonaanbieder heet Hollands Nieuwe. De nieuwste energie-aanbieder is Hollandse Wind. Jawel, energie uit wind, want daar hebben wij zo lekker veel van.
Het wij-gevoel stijgt tot hoogtes die vroeger alleen tijdens een internationaal voetbaltoernooi bereikt werden.
Maar waarom zijn we zo trots op ons landje? Diezelfde trotse Hollanders klagen het hele jaar over de regen en brengen het liefst de hele zomer door op een Franse camping of aan een Spaanse Costa.
Alleen al het feit dat we onszelf Hollanders noemen, getuigt van weinig vaderlandskennis. Dat je een Amerikaan moet uitleggen dat het The Netherlands moet zijn, is nog tot daar aan toe. Maar als wij Nederlanders het zelf ook al niet meer weten, is het goed mis.
Op onze eigen taal zijn we ook niet zo trots als we beweren. Er sluipen elke dag meer Engelse woorden in onze spreektaal. Hoe Nederlands is een programma dat The Voice of Holland heet?
Ik schrok op uit mijn gedachten toen er een vrouw uit het rood-wit-blauw versierde huis naar buiten kwam met een zak drop in haar handen. Ze zag mij naar de slingers kijken.
‘Mijn dochter komt vandaag thuis na twee maanden backpacken in AustraliĆ«,’ legde ze uit.
Ze sprong de versierde auto in, mij achterlatend met de vraag waarom dat meisje niet met een rugzak maar met een backpack reist.