dialoog

Eerste prijs in dialoogwedstrijd

Afgelopen zondag was ik in Eenrum (Groningen) voor een boekpresentatie en prijsuitreiking en die liep verrassend goed af!

Mosterd voor de Maaltijd

Leonardo Pisano schreef eerder al Mosterd Voor De Maaltijd, een handboek voor het schrijven van dialogen. Nu heeft hij daar een nieuwe en uitgebreide versie van gemaakt, Mosterd Voor De Maaltijd 2.0. Naar aanleiding daarvan verzon hij met Uitgeverij Ambilicious een dialogen-schrijfwedstrijd met de titel Pennen Met Mosterd.

Kroketjes

Uit alle ingezonden dialogen werden er 67 geselecteerd. De schrijvers kregen allen feedback en de kans om te herschrijven. Uiteindelijk werden er 10 winnaars gekozen. In Abrahams Mosterdmakerij en Restaurant werden de winnaars bekend gemaakt en de prijzen uitgereikt. Tot mijn aangename verrassing was de 1e prijs voor mijn dialoog Kroketjes. Naast complimenten van de jury en een exemplaar van de bundel, kreeg ik ook een overnachting in het hotel aangeboden. Ik zal dus binnenkort nog eens afreizen naar het hoge noorden.

Prijsuitreiking

Studio Ambilicious maakte deze video van de prijsuitreiking:

Pennen met Mosterd

De dialogen zijn zorgvuldig geredigeerd en gepubliceerd in de bundel Pennen Met Mosterd. Deze is voor € 15 te koop bij Ambilicious of bij mij.


Kerstgedachte

Op zondag 25 november 2012 volgde ik bij de SKVR in Rotterdam een workshop theaterdialogen schrijven. Elfie Tromp leerde ons de theorie en liet ons oefeningen doen. Aan het eind van de middag stonden er acteurs klaar om onze dialogen meteen tot leven te brengen! Hieronder mijn resultaat.Charles Dickens

 

Kerstgedachte

Leo trekt zijn voordeur open net nadat Jasmijn een kaart in de brievenbus heeft gegooid.

Leo Hé, jij daar!

Jasmijn schrikt en blijft stil staan.

Leo Wie ben jij?
Jasmijn Ik ben Jasmijn, meneer.
Leo Wat doe je aan mijn voordeur?
Jasmijn Ik deed alleen een kaart in de bus, meneer.
Leo Een kaart? Wat is dit? Een kerstkaart?
Wat moet ik daarmee?
‘Beste Nick’? Ik heet Leo!
Waarom wens je mij een ‘vrolijke kerst’?
Jasmijn Mijn mamma zegt dat u alleen bent. Maar ik zei dat u allemaal elfen heeft.
Leo Wat? Bazel niet, kind.
Dus jouw moeder denkt dat ik eenzaam en zielig ben?
Ik red me prima, hoor! Is het wel eens in jullie opgekomen dat ik graag alleen ben?
Zonder mensen die vlak voor Kerst ineens op de stoep staan.
Jasmijn Oh. Bent u wel helemaal alleen?
En vindt u dat wel leuk? Echt?
Leo Dat zeg ik toch!
Jasmijn Maar met Kerst toch niet?
Leo Jawel, juist met Kerst. Dat hele Kerstmis is een commercieel verzinsel.
Daar wens ik niet aan mee te werken!
Jasmijn Wilt u dan niet gezellig met familie eten?
Leo Ik heb geen familie.
Jasmijn Oh.
Zullen wij uw familie zijn? Mijn mamma en ik?
Leo Zo werkt dan niet, meisje. Familie heb je of heb je niet.
Jasmijn Nee, hoor. Familie is wie je familie noemt.
Leo Ben jij niet een beetje bijdehand voor een 5-jarige?
Jasmijn Ik ben al 6, hoor.
Dus? Komt u met Kerst bij ons eten?
Leo Ik zal er over nadenken.

Jasmijn huppelt het tuinpad weer af.

Jasmijn Komt u dan met de rendierenslee?

 

Er was eens inspiratie

(Met deze inzending won ik de tweede prijs in de schrijfwedstrijd ‘1% inspiratie’. Zie mijn eerdere blog voor de wedstrijd en het jurycommentaar.)

‘Waarom begin je niet gewoon?’
‘Wat?’
‘Waarom begin je niet gewoon te schrijven?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Je zit nu al een kwartier naar een leeg scherm te staren en met je pen te tikken. Je bent al drie keer naar de keuken gelopen. Je hebt zelfs de spulletjes op je bureau in rechte hoeken gelegd!’
‘Ik heb graag een opgeruimde werkomgeving…’
‘En je hebt al vier keer je e-mail gecheckt.’
‘Nou, ik keek even of…’
‘…en de nieuwspagina ververst.’
‘Er kan toch nieuws zijn…’
‘En waarom trok je zomaar een paar willekeurige boeken uit de kast? Je hebt ze amper opengeslagen en meteen weer teruggezet. Dat slaat echt nergens op!’
‘Ja zeg! Ik moet toch ergens inspiratie vandaan halen? Denk je dat dat zomaar uit de lucht komt vallen?’
‘Inspiratie… Ja ja. Dat ga je zeker vinden in de keuken? Of in je e-mail?’
‘Kan toch…’
‘Wat dacht je van gewoon beginnen?’
‘Zeg, zo eenvoudig is dat dus niet, hè? Als het zo makkelijk was, zou iedereen wel schrijver zijn.’
‘Volgens mij is het wel zo eenvoudig. Wat moet je schrijven?’
‘Een sprookje. Het is heel lastig om…’
‘Een sprookje! Nou, da’s makkelijk, dan begin je dus gewoon met “Er was eens”.’
‘Ha ha, erg grappig, hoor.’
‘Ik maak geen grapje. Kijk naar dat lege scherm. Het zou wel helpen als je daarmee begon.’
‘Nee, dat helpt niet! Dan heb ik precies drie woorden, dat schiet niet op. Ik moet morgen 2000 woorden hebben!’
‘Echt, begin daar gewoon mee, dan komt er vanzelf meer. Kijk maar: er was eens… een prinses die hoog in een toren woonde…’
‘Wat een cliché! Nou, bedankt voor je inspiratie hoor. Wil je me nu met rust laten?’
‘Al goed, ik laat je wel naar je lege scherm staren. Ik zal nog een kopje thee maken.’

*

‘Alsjeblieft, een vers kopje thee. Hé, je zit te typen! Wat goed, je hebt inspiratie gevonden! En waar heb je het gevonden?’
‘Gaat je niks aan.’
‘Kom op. Laat eens lezen. “Er was eens een prinses…” Goh, hoe ben je daar op gekomen?’
‘Hou je kop, ik schrijf!’