Er was eens inspiratie

(Met deze inzending won ik de tweede prijs in de schrijfwedstrijd ‘1% inspiratie’. Zie mijn eerdere blog voor de wedstrijd en het jurycommentaar.)

‘Waarom begin je niet gewoon?’
‘Wat?’
‘Waarom begin je niet gewoon te schrijven?’
‘Hoe bedoel je?’
‘Je zit nu al een kwartier naar een leeg scherm te staren en met je pen te tikken. Je bent al drie keer naar de keuken gelopen. Je hebt zelfs de spulletjes op je bureau in rechte hoeken gelegd!’
‘Ik heb graag een opgeruimde werkomgeving…’
‘En je hebt al vier keer je e-mail gecheckt.’
‘Nou, ik keek even of…’
‘…en de nieuwspagina ververst.’
‘Er kan toch nieuws zijn…’
‘En waarom trok je zomaar een paar willekeurige boeken uit de kast? Je hebt ze amper opengeslagen en meteen weer teruggezet. Dat slaat echt nergens op!’
‘Ja zeg! Ik moet toch ergens inspiratie vandaan halen? Denk je dat dat zomaar uit de lucht komt vallen?’
‘Inspiratie… Ja ja. Dat ga je zeker vinden in de keuken? Of in je e-mail?’
‘Kan toch…’
‘Wat dacht je van gewoon beginnen?’
‘Zeg, zo eenvoudig is dat dus niet, hè? Als het zo makkelijk was, zou iedereen wel schrijver zijn.’
‘Volgens mij is het wel zo eenvoudig. Wat moet je schrijven?’
‘Een sprookje. Het is heel lastig om…’
‘Een sprookje! Nou, da’s makkelijk, dan begin je dus gewoon met “Er was eens”.’
‘Ha ha, erg grappig, hoor.’
‘Ik maak geen grapje. Kijk naar dat lege scherm. Het zou wel helpen als je daarmee begon.’
‘Nee, dat helpt niet! Dan heb ik precies drie woorden, dat schiet niet op. Ik moet morgen 2000 woorden hebben!’
‘Echt, begin daar gewoon mee, dan komt er vanzelf meer. Kijk maar: er was eens… een prinses die hoog in een toren woonde…’
‘Wat een cliché! Nou, bedankt voor je inspiratie hoor. Wil je me nu met rust laten?’
‘Al goed, ik laat je wel naar je lege scherm staren. Ik zal nog een kopje thee maken.’

*

‘Alsjeblieft, een vers kopje thee. Hé, je zit te typen! Wat goed, je hebt inspiratie gevonden! En waar heb je het gevonden?’
‘Gaat je niks aan.’
‘Kom op. Laat eens lezen. “Er was eens een prinses…” Goh, hoe ben je daar op gekomen?’
‘Hou je kop, ik schrijf!’