Op zoek naar Anna
Met twee handen wrijft Maarten de slaap uit zijn ogen. Meteen komen de gebeurtenissen van gisteravond weer boven. Waarom was het toch weer misgegaan? Hij had echt gedacht dat het deze keer anders was.
Toen hij Sabine leerde kennen, dacht hij dat alles anders zou zijn. Zijn vorige twee relaties waren ook al na een maand gestrand. En al wil Maarten het niet graag toegeven, hij weet wel dat het beide keren om dezelfde reden was misgegaan. Nu kan hij nog steeds niet geloven dat hij het weer heeft laten gebeuren. Weer heeft hij een leuke relatie met een geweldige vrouw mis laten lopen om diezelfde stomme reden: Ze is niet Anna.
Met een bak sterke koffie loopt Maarten door de huiskamer. Hij kijkt uit het raam naar de appartementen aan de overkant van de straat. Alleen linksonder brandt al een licht. Een man en een vrouw zitten samen aan tafel te ontbijten. Maarten zucht en loopt weg van het raam. Hoe was het toch weer zover gekomen?
Sabine en hij hadden gisteren een leuke dag gehad. Ze hadden wat door de stad gelopen, en waren uiteindelijk gaan eten in een gezellig pizza restaurantje in het oude centrum. Sabine had zoals gewoonlijk honderduit zitten praten over haar werk, over mensen die ze tegenkwamen, over Robin van de hockey die dit weekend ging trouwen. Dat was één van de dingen die Maarten in het begin zo leuk aan haar had gevonden. Maar nu, tegenover haar zittend in een romantisch restaurantje, besefte hij ineens dat hij haar geklets leuk vond omdat het hem aan Anna deed denken. Hij had het wéér gedaan! Hij was weer op iemand gevallen omdat ze op Anna leek!
Blijkbaar had Sabine de ontsteltenis van zijn gezicht afgelezen, want ze stopte ineens midden in een zin en vroeg hem wat er was. Hij had zich gauw geëxcuseerd en was zo rustig mogelijk naar het toilet gelopen. Maar de keus was al gemaakt. Hij kon haar niet aan het lijntje houden met verkeerde redenen. Hij had het niet goed uit kunnen leggen en Sabine had hem een lafaard genoemd omdat hij haar met vage excuses probeerde af te wimpelen. Er hadden zich heel wat mensen naar hun tafeltje omgedraaid toen haar stem steeds harder werd, waarna ze de deur uit was gestormd.
Hij vindt het jaarboek van de middelbare school op de middelste boekenplank. Het boek valt vanzelf op de goede bladzijde open, omdat hij daar al zo vaak is opengevouwen. Weer staart Maarten naar Anna. Waarom zit ze nog steeds in zijn hoofd? Het is al zo lang geleden dat ze uit zijn leven verdween. Hoe zou ze er nu uitzien, tien jaar later? Zou ze getrouwd zijn? Nog aan hem denken? Gelukkig zijn? Er is maar één manier om daar achter te komen. Hij moet antwoorden op zijn vragen vinden, om verder te kunnen.
Meteen nadat hij het besluit heeft genomen, begint Maarten zijn zoektocht naar Anna op internet. Donkers is geen veelvoorkomende achternaam, dus als hij een Anna Donkers vindt, moet zij het zijn. Maar hij vindt alleen een website van hun middelbare school. Daarop staat alleen het bekende fotootje van Anna in hun examenjaar, in een lijst van alle oud-leerlingen. In een opwelling belt hij het telefoonnummer van de middelbare school, dat vermeld staat op de website. Hij vraagt de zakelijke stem aan de andere kant van de lijn om informatie over een oud-leerling, maar nog voor hij haar naam kan noemen, laat de dame weten dat ze geen informatie kunnen verstrekken. Tja, wat had hij ook verwacht…
Zal hij het doen? Gewoon naar Damwoude rijden, bij hun oude school en hun oude buurtje rondkijken… Wat zou dat helpen?
Anna’s tante! Die woonde bij hun om de hoek, misschien zou ze er nog wonen! Maarten probeert niet te hard te hopen, maar maakt toch haast om zijn autosleutels van de tafel te graaien en met zijn jas half aan de trap af te lopen.
Nu hij voor de deur staat, twijfelt Maarten of het wel een goed idee was. Misschien woont Anna’s tante hier al lang niet meer. Misschien is ze helemaal niet blij met zijn plotselinge bezoek. Maar nu hij hier is, kan hij het maar beter wagen. Hij raapt al zijn moed bij elkaar en drukt op de bel. Die geeft een ouderwets gonggeluid. Al gauw hoort hij beweging in huis, maar het duurt even voor het slot open wordt geklikt en de deur langzaam opengaat.
‘Goedendag.’ Een beetje terughoudend staat de ouder geworden, maar nog duidelijk herkenbare dame, hem aan te kijken.
‘Hallo,’ antwoordt Maarten snel. ‘U bent Anna’s tante Mary, toch? Ik ben Maarten Huurman. Ik woonde vroeger hier in de straat.’
‘Maarten!’ roept ze uit, haar handen in elkaar slaand. ‘Anna’s vriendje! Wat leuk om je weer te zien! Kom binnen jongen, wil je een kopje thee?’
Maarten laat zijn ingehouden adem ontsnappen. Gelukkig, ze herkent hem in elk geval nog. ‘Graag,’ zegt hij, maar Anna’s tante is al bezig zijn jas aan te pakken.
‘Kom verder, kom verder, wil je suiker in je thee? Heb je trek? Ik heb cake.’
‘Lekker, dank u.’
Maarten lacht om tante Mary die in al die jaren niks veranderd is. Verbaasd kijkt hij de huiskamer rond. De tijd lijkt hier te hebben stilgestaan. Hij herkent de ouderwetse meubels, het bankstel met een krullerig patroon in de houten leuningen. Alle prullen op de schoorsteenmantel. Zelfs het zilveren prinsesje staat er nog. Dat had Anna altijd zo mooi gevonden. Eigenlijk is het een belletje. Als je het optilt, blijkt er een kleine klepel verborgen te zitten onder de wijde rok van het prinsesje. Hoewel Maarten nu ziet dat het eigenlijk gewoon een vrouwtje in een jurk is; er is niets dat erop wijst dat het een prinses is.
‘Ga zitten, ga zitten.’ Tante Mary komt weer binnen met een dienblad met twee grote koppen thee en een trommel met plakken cake.
‘Vertel, wat brengt jou naar je oude buurtje?’ vraagt ze, terwijl ze wel drie scheppen suiker in Maartens thee gooit.
‘Nou, eigenlijk,’ aarzelt Maarten, ‘ben ik op zoek naar Anna. Ik heb niets meer van haar gehoord sinds ons eindexamen.’
‘Oh jee, dat is toch al weer een tijd geleden.’
‘Tien jaar,’ verzucht Maarten, ‘na die dag leek ze van de aardbodem verdwenen.’
‘Nou, niet van de aardbodem, hoor,’ grinnikt tante Mary, ‘maar wel van het continent, hè?’
‘Waar is ze dan heen gegaan?’
‘Naar Canada. Dat wist je toch wel?’ Ze kijkt even naar het stomverbaasde gezicht van Maarten. ‘Oh, dat wist je niet eens! Wat is er toch toen gebeurd tussen jullie? Jullie waren elke seconde samen, en ineens ging zij met iemand anders naar Canada!’
‘Met iemand anders?’ schrikt Maarten.
‘Ja, een vriendin van d’r.’
‘Oh,’ zucht hij, ‘Het was heel raar. Ze is de dag na het eindexamen naar mijn huis toegekomen. Ze zei dat ze het uit moest maken. Ze legde niet eens uit waarom, ze draaide zich om en liep weg. Ik dacht dat ik haar de volgende dag weer zou spreken, dat ze zou uitleggen wat haar dwars had gezeten, en dat alles wel weer goed zou komen.’ Hij viel even stil en eindigde zachtjes, ‘maar ik kon haar niet meer vinden.’
‘Toen zat ze al in een vliegtuig naar Canada. Ik hoorde dat ook pas een paar weken later,’ antwoordde tante Mary. Ze duwde de trommel met cake nog een keer naar Maarten toe. ‘Ik weet ook niet wat haar bezielde, nog steeds niet eigenlijk.’
‘Woont ze nog in Canada?’
‘Nee, ze woont wel weer in Nederland voor zover ik weet, maar ik weet niet waar. Ik heb niet veel contact met de familie,’ ze keek hem verontschuldigend aan. ‘Sorry dat ik je niet verder kan helpen, jongen.’
Hij glimlacht naar tante Mary. ‘Het geeft niet, ik verzin wel wat.’
‘Maar ik vind het toch leuk om je weer te zien. Ik vond het altijd zo gezellig als jullie met z’n tweetjes langskwamen.’
Maarten kijkt door het voorraam naar de bekende straat. Hij had zo gehoopt dat Anna’s tante kon helpen, maar nou zit hij toch op een dood spoor. Wat kan hij nu nog proberen?
‘Weet je dat Anna nog een tijd mijn adres als postadres heeft gebruikt toen ze in Canada woonde? Allerlei brieven en rekeningen liet ze hier maanden opstapelen, tot ze weer eens langskwam. Er komt nog wel eens iets voor haar, maar ik heb geen adres van haar om het door te sturen, dus ik bewaar het maar, voor het geval ze een keer komt.’ Tante Mary staat op en pakt van een kastje tegen de zijmuur een stapeltje post. ‘Kijk, dit kwam vorige week nog binnen. Een ansichtkaart van een oude vriendin, die hoopt Anna vanavond te zien bij één of ander feestje. Nou, ik hoop dat de uitnodiging voor het feestje wel naar het goede adres is gestuurd,’ grapt tante Mary.
‘Wacht,’ zegt Maarten ineens opgewonden, ‘staat erbij waar dat feestje is?’
Tante Mary kijkt weer op het kaartje. ‘In het Iselmar… geen idee wat dat is.’
‘Oh, dat is dat kasteel bij Lemmer! Zozo, luxe feestje.’<
Met een schuin hoofd kijkt Anna’s tante hem aan. ‘Je bent toch niet van plan…’
‘Misschien… waarom niet?’
‘Je weet niet eens wat het voor feestje is! En je weet helemaal niet of Anna daar zal zijn.’
‘Nee, en ik weet ook niet of ze wel blij zal zijn me te zien. Maar als ik er niet heen ga, zal ik dat allemaal zeker nooit weten.’
Tante Mary kijkt hem even aan, maar zegt dan: ‘je hebt gelijk. Als je haar vindt, doe haar de hartelijke groeten van mij.’
‘Dat doe ik!’ zegt Maarten terwijl hij opstaat. ‘Hartelijk dank voor de thee en cake.’
‘Graag gedaan jongen, kom rustig nog eens langs hoor, ik ben meestal wel thuis.’
Ze loopt met hem mee naar de voordeur. Hij trekt zijn jas weer aan en opent de voordeur.
‘En Maarten, als je haar niet vindt, niet getreurd, jongen. Er is meer in het leven.’
‘Ja, ik weet het.’
Maarten omhelst Anna’s tante en zwaait nog een keer naar haar als hij weer naar zijn auto loopt.
Die avond om tien over acht doet Maarten zijn auto op slot en loopt hij naar de ingang van het Iselmar kasteel. Als hij de grote voordeur doorloopt, realiseert hij zich dat hij niet weet waar hij precies moet zijn. Er zijn heel wat zalen in het kasteel. Hij blijft even in de grote hal staan twijfelen. Een medewerker van het kasteel komt vriendelijk lachend naar hem toe en zegt: ‘ah, een gast voor het bruiloftsfeest. Deze kant op, het feest is in de Brekkenzaal.’
‘Dank u,’ antwoordt Maarten een beetje nerveus. Hij loopt naar de ingang van de zaal. Er zijn veel mensen. Misschien is Anna er niet eens. Of nog erger, misschien is ze zo veranderd dat hij haar niet eens herkent. Maarten voelt de moed snel in zijn schoenen zakken. Hij zucht diep en besluit; hij zal een rondje door de drukke zaal lopen, en als hij dan Anna niet gezien heeft, zal hij weer weggaan.
Hij stapt de feestzaal binnen. Er is net iemand met een speech bezig. Er wordt in de zaal gelachen en gejuicht. Maarten kijkt naar het podium. Een vrouw van een jaar of 30 heft haar glas en sluit haar speech af met de woorden: ‘op Anna en Robin, proost!’
Het zal toch niet…? Maarten staat te trillen op zijn benen. Het is haar bruiloft! Hoe kan hij die mogelijkheid over het hoofd gezien hebben? Even overweegt hij zich meteen weer om te draaien en weg te lopen, maar nu wil hij het ook zeker weten. Hij baant zich een weg door de menigte, richting de plaats waar het bruidspaar gestaan moet hebben tijdens de speech. Voorzichtig wringt hij zich langs een aantal gasten. En dan kijkt hij recht in het zeer herkenbare gezicht van Anna. Ze herkent hem ook meteen, dat is duidelijk. Even blijft ze doodstil staan. Dan weet ze uit te brengen: ‘Maarten… wat doe jij hier nou?’
‘Dat is een lang verhaal,’ stamelt hij terug. Ze staan elkaar lang aan te kijken, tot Maarten de stilte verbreekt. ‘Ik was op zoek naar antwoorden op een paar oude vragen. Via je tante wist ik dat je hier was.’
‘Mijn tante?’ vraagt Anna verward.
‘Tante Mary, ze woont nog steeds in ons oude buurtje. Ze had een kaartje ontvangen voor jou, van iemand die schreef dat ze hoopte je hier te zien. Daarom wist ik dat je hier was.’
Anna is nog verbaasder gaan kijken. ‘Waarom was je naar mij op zoek? Je moest antwoorden hebben op vragen?’
‘Nou, ja, eigenlijk vooral op de vraag waarom je toen verdwenen bent.’
‘Oh Maarten, nu zou ik willen dat ik je dat eerder had uitgelegd. Ik dacht niet dat je er zo lang mee zou blijven zitten! Het spijt me echt.’
Nu is het Maartens beurt om verbaasd te zijn. ‘Kun je het nu dan uitleggen?’
‘Tja, laat me je even voorstellen aan mijn wederhelft.’
‘Dit is Robin,’ zegt ze met een verontschuldigend lachje, terwijl ze een jonge vrouw in een even chique jurk naar zich toetrekt.
‘Oh!’ Maarten staat de twee vrouwen even stomverbaasd aan te staren.
‘Robin, dit is Maarten, mijn vriendje van de middelbare school.’
‘Aangenaam.’ Robin steekt haar hand uit.
‘Aangenaam,’ herpakt Maarten zich.
Hij draait zich weer naar Anna. ‘Oh,’ zegt hij nog een keer.
‘Tja,’ lacht Anna.
‘Dat verklaart een hoop,’ besluit Maarten en lacht met haar mee.
‘Ik hoop dat je nu begrijpt hoe in de war ik toen was, ik moest gewoon even afstand nemen.’
‘Ja, dat begrijp ik nu wel.’
Het is even stil. Maarten ziet hoe Robin Anna’s hand vastpakt en er zachtjes in knijpt.
‘Gefeliciteerd met jullie huwelijk,’ zegt hij, en hij geeft Anna een zoen op haar wang. ‘Ik ben heel blij voor je.’
Dan begint Maarten iets te dagen. ‘Robin? Robin van de hockey?’
Robin knikt langzaam, terwijl ze hem vragend aankijkt. ‘Robin, is Sabine hier ook?’
‘Ja, mijn hele team is hier. Sabine staat daar,’ ze wijst naar Sabine die net een glas wijn van een dienblad pakt. ‘Ken je haar dan?’
‘Ja,’ glimlacht Maarten, ‘we hebben wat bij te praten.’