Een nieuwe ochtend gloort

In het kader van de boekenweek organiseerde Opium TV de wedstrijd Zwarte Bladzijden, Gouden Randjes. Van de ruim 2500 inzendingen viel mijn verhaal net buiten de selectie :) Daarom kun je hem gewoon hier lezen.

Een nieuwe ochtend gloort

‘Ze komen eraan! De Volle Glorie is terug!’ klinkt een opgewonden kinderstemmetje voor Aagjes deur. Daar staat een van de buurjongens te springen en te juichen. ‘Vader is terug! Kom!’
Aagje roept vlug haar kinderen bij elkaar. Samen met de buurvrouw, Maria, snellen ze naar de kade, waar De Volle Glorie hun echtgenoten weer aan wal zal brengen. De buurkinderen zijn nauwelijks in bedwang te houden. Aagjes eigen kinderen hangen wat bedremmeld aan haar rokken. De jongste ligt zachtjes te jammeren in haar armen.


Op weg terug naar huis luisteren Aagje en de kinderen hoe hun buurman Frans zijn kinderen honderduit vertelt over zijn avonturen op zee. Met net zoveel enthousiasme maken zijn kinderen plannen voor de komende dagen. Aagje merkt dat haar buurvrouw nauwelijks interesse toont. Net als haar eigen man, Evert. Die sloft mee met zijn gezin alsof hij naar de galg wordt geleid. Aagje weet dat hij liever op zee zit, maar zou hij weten dat zijn gezin daar ook de voorkeur aan geeft?

 

Die nacht schrikt Aagje wakker. Ze weet niet waarvan, maar een angstig gevoel overvalt haar. Ze kijkt opzij naar haar snurkende echtgenoot en herinnert zich de vorige dag weer. Dat zal haar onbestemde gevoel wel verklaren; dat heeft ze altijd als Evert aan wal is. Hoe lang zal het zijn voor hij weer uitvaart?

Ineens hoort ze een gilletje. Vliegensvlug springt ze uit haar bed en rent naar de slaapkamer van de kinderen. Er is overal rook en ze ziet alleen maar schimmen van de kinderen, die allemaal door elkaar lijken te rennen. Waar rook is, is vuur!
‘Naar buiten, nu!’ roept Aagje naar haar kinderen. Ze rent naar de voordeur en zwaait die open. Ze ziet haar kinderen één voor één langs rennen. Ondertussen hoort ze Jacob, haar oudste, hard op de deur van de buren kloppen en schreeuwen. Tot haar opluchting komt als laatste haar oudste dochter naar buiten met de baby in haar armen. Gelukkig, ze zijn allemaal veilig.

Meteen rent ze naar de buren om daar te helpen. Ze ziet de meeste gezinsleden al buiten staan. Aagje ziet nu pas dat de huizen al helemaal in brand staan, terug naar binnen gaan is geen optie meer. Ze klampt Frans aan. ‘Is iedereen buiten?’ gilt ze.
Frans schudt langzaam zijn hoofd.
‘Wie?’ vraagt Aagje alleen maar.
‘Maria,’ mompelt hij. ‘Waar is Evert?’
Tot haar eigen verbazing had ze niet aan hem gedacht. Ze kijkt rond. Dan schudt ook zij haar hoofd. Vol ongeloof kijken ze naar hun huizen die gestaag in zwartgeblakerd puin veranderen.

Aagje voelt een handje aan haar rok trekken. Ze kijkt naar haar dochtertje. ‘Mamma, is pappa nu dood?’
Er springen tranen in Aagjes ogen terwijl ze ‘ja’ zegt. Haar kinderen kijken haar aan met blikken van ongeloof en verwarring. Aagje zoekt op hun gezichtjes naar verdriet, maar vindt het niet.
‘Wat moeten we nu?’ vraagt haar dochter.
Frans slaat een arm om zijn buurvrouw. ‘We zullen voor elkaar zorgen,’ zegt hij vastbesloten.