Verhaal

Kort verhaal: Losse Handjes

In het kader van de Kinderboekenweek, een sportief kort verhaal rond het thema Klaar voor de start!

Losse handjes

Bart slingert het breekijzer een paar keer van achter naar voren en laat dan los.
‘Zes meter vierentwintig. Niet slecht, jongen,’ zegt de docent die zich hiervoor heeft laten strikken.
‘Ik had zes meter achtentwintig,’ meldt Vincent.
‘Nou en?’ gromt Bart. ‘Ik had vier kilo meer bij het buitslepen.’
‘Jullie mogen door naar het volgende onderdeel, de obstakelbaan.’

De jongens kruipen onder een strakgespannen touw door en stappen voorzichtig over een andere. Beiden houden hun adem in. Dan klinkt het alarm en een vloek van Vincent.
‘Bart is de winnaar!’

Vincent vliegt Bart aan en timmert hem op zijn neus.
‘Jongens, jongens. Boksen is geen onderdeel van de sportdag,’ zegt meneer Bak, adjunct-directeur van het Cleptacollege Voor Veelbelovende Criminelen, streng.

 

Dit verhaal heeft precies 120 woorden. Meer 120 woorden verhalen lezen? Op 120w.nl staat elke week een nieuwe van mij, en nog veel meer van andere schrijvers.

 

Delfts sprookje

Op 7 september 2013 is het de Delftse Dag van het Schrijven. Elk jaar tijdens de Week van het Schrijven organiseert de VAK (Vrije Academie voor de Kunsten) deze dag vol schrijfactiviteiten. Daarbij hoort ook de schrijfwedstrijd, waarin ik vorig jaar de tweede prijs behaalde met mijn dialoog Er was eens inspiratie. Dit jaar was het thema Delftse Dingen. Mijn inzending haalde geen nominatie, dus kun je mijn sprookje nu hier lezen.

Glazen Hart

Er was eens een meisje met blauwe haren. Ze heette Lila en kon uren bij de rivier zitten. Haar zusjes hielden niet van het water, dus kon Lila daar ontsnappen aan de drukte van haar familie.

Op een dag zat ze weg te dromen bij de zonnestralen die met het water mee dansten. Een zomers briesje deed haar blauwe haren wapperen. Ineens werd haar rust verstoord door een jongen die uit het bos kwam lopen en zomaar naast haar kwam staan. Ze keek op, maar omdat de zon van achter hem kwam, zag ze alleen een silhouet.
‘Mooi is het hier, hè?’ klonk zijn stem.
Lila haalde haar schouders op en keek weer naar het water. De jongen trok zich daar niets van aan en ging naast haar zitten.
‘Ik zie je hier elke dag zitten.’
‘Heb je me begluurd?’ vroeg Lila scherp, terwijl ze hem eindelijk aankeek. Heel even merkte ze zijn donkere krullen en ogen op, maar toen ging haar blik naar zijn borst. Daar was een hartvormige bult te zien, die een zwak licht uitstraalde. Lila kon haar ogen niet afwenden. Het leek alsof zijn hart uit zijn borst probeerde te springen.
‘Wat is er met je hart?’ vroeg ze.
De jongen haalde zijn schouders op. ‘Het doet al een paar dagen zo.’
‘Doet het pijn?’ vroeg Lila bezorgd.
‘Nee, nu niet. Soms wel.’
Lila vond het maar vreemd. Ze was opgelucht toen hij even later weer opstapte.

(meer…)

Kort verhaal: Zomerzin

’21 juni. Het is zomer!’
‘Zo jij bent in een goed humeur,’ bromt Carla over haar beker koffie.
‘Het is zomer!’ zingt Marjolein weer. ‘Kijk de zon schijnen! Binnenkort kunnen we naar het strand,’ voegt ze er dromerig aan toe, terwijl ze achter haar bureau gaat zitten.
‘Ugh,’ bromt Carla. ‘Het strand… Ik haat bikini’s!’ Ze gooit een dossier op Marjoleins bureau. ‘Wil je deze vandaag doornemen?’
Marjolein schuift het dossier naar het hoekje van haar bureau en giet suiker in een kop thee. ‘Heerlijk toch, lekker weer korte rokjes en zwemmen in zee.’
Carla trekt een wenkbrauw op. Net als zijzelf heeft Marjolein wel een paar pondjes te veel. Die zal zich toch ook niet gemakkelijk voelen in zo weinig stof?
‘Ik moet eerst zorgen dat ik weer in m’n zomerkleren pas,’ mompelt ze.
‘Ach ja, ik ook wel, maar dat gaat vanzelf door het zomerweer,’ weet Marjolein. ‘Dan pak je weer sneller de fiets. Je gaat ook vanzelf gezonder eten. Hmm, ik krijg nu al zin in lekker vers fruit. Meloen, ananas. Oh en aardbeien met slagroom. En lekker sangria drinken op een terrasje tijdens lange zwoele avonden…’
‘Klinkt als een goed dieet!’ lacht Carla. ‘Maar ik denk toch dat we het anders moeten aanpakken. De rest van de week kom ik op de fiets hierheen. En we gaan elke dag tijdens de lunchpauze een uur wandelen.’
‘Oh dan kunnen we op het plein een ijsje halen.’
‘Mar! We nemen een flesje water mee.’
‘Hmm, ook goed.’
‘Weet je wat, ik ga vanavond nog naar de sportschool. Het is de hoogste tijd om weer in vorm te komen! Ga je mee?’
‘Vanavond? Nee, ik heb een barbecue. We barbecueën altijd op de eerste zomerdag, om de zomer te vieren!’

 

 

Kort verhaal: De verzorger

Uitgeverij LetterRijn organiseerde de wedstrijd Tales of the Unexpected, voor verhalen in de stijl van Roald Dahl. Er waren 237 inzendingen! Daaruit werd een longlist van 64 verhalen gemaakt, waar mijn verhaal bij zat! Mijn verhaal haalde niet de shortlist van 30 verhalen, die in een bundel gepubliceerd worden. Daarom kun je hier mijn verhaal lezen. Wees gewaarschuwd, het is een lange…

De Verzorger

Vijfendertig jaar waren ze al getrouwd. En elk van die vijfendertig jaren was hun leventje iets gewoner en saaier geworden. In de beginjaren gingen ze elk weekend uit en nam meneer Lakema zijn vrouw wel eens spontaan mee naar een restaurant. Na een tijdje kwamen ze alleen nog in een restaurant op hun trouwdag, omdat mevrouw Lakema daar de week van te voren elke dag naar hintte. Maar de laatste tijd ging hun trouwdag steeds ongemerkt voorbij. Na vijfendertig jaar ging elke dag ongemerkt over in de volgende. Of ze precies vijfendertig jaar getrouwd waren, wist ook niemand zeker, maar zo ongeveer moest het zijn.

Mevrouw Lakema had er een gewoonte van gemaakt zich buitenshuis te vermaken. In de loop der jaren had ze zich aangesloten bij een kaartclubje, een leesclubje en een breiclubje. Eigenlijk zaten in elk van die clubjes dezelfde vrouwen, dus het was gewoon één clubje dat op verschillende weekdagen steeds een andere hobby bezigde tijdens hun gebabbel.
Het beviel meneer Lakema wel dat zijn vrouw meestal van huis was, zolang ze maar op tijd kwam om voor het eten te zorgen. Zo kon hij lekker de hele dag in en om het huis rommelen, zonder interesse te veinzen in de roddelpraat van zijn vrouw.

(meer…)

Lissabon – Berlijn – Naar huis

City2Cities, een internationaal literatuurfestival in Utrecht (20 – 28 april 2013), organiseerde dit jaar een schrijfwedstrijd. De opdracht was een reisverhaal te schrijven. Omdat City2Cities dit jaar in het teken van Lissabon en Berlijn staat, schreef ik een verhaal dat die twee steden verbindt. Omdat mijn verhaal niet tot de 30 genomineerden hoort, kan ik het nu al hier delen.

Naar huis

Na vier weken Afrika was de aankomst in Lissabon tegelijkertijd een cultuurschok en een verademing geweest. Lissabon was ineens weer een moderne, westerse stad. Dat stond in schril contrast met de savanne van Mozambique. Maar wat waren we gelukkig toen we ergens buiten het centrum het plein Largo de São Domingos vonden; een stukje Afrika in Portugal. Vol weemoed dansten we die avond een kizomba, zonder de Angolese dans echt onder de knie te hebben. We aten een garnalen-moqueca en waanden ons nog één avond terug in het eindeloze Afrika.

We hadden in een week nog lang niet genoeg van Lissabon gezien, maar we moesten door. Of eigenlijk terug. Terug naar huis. Dus knikten we nog één keer naar Cristo Rei, het levensgrote Christusbeeld, en keerden het de rug toe.

Stilzwijgend zaten we uit het raampje van de trein naar de Portugese zon te staren. De vrijheid en het avontuur zaten nog in onze schoenen. We waren nog niet klaar om die thuis weer uit te schudden en weer een fatsoenlijk werkend leven op te bouwen. Maar het geld raakte op en we konden niet eeuwig blijven zwerven. Dus zaten we de negen uur lang naar Madrid te mijmeren over banen. Ik merkte dat Tom iets avontuurlijks in zijn nieuwe baan probeerde te stoppen. Mijn idee om reisleidster te worden, sloeg niet aan. Op reis zonder Tom en met een meute zeurende Hollanders… Dan liever weer bij het uitzendbureau aan de slag. En Tom zou weer een baan als accountmanager vinden. Het gewone leven zou wel weer wennen.

De vijftien uur lange reis van Madrid naar Parijs, waar we zo tegenop gezien hadden, vloog voorbij. Ons gemijmer over avontuurlijke banen en internationale buitenkansen was nog even voortgezet, maar nog voor we Valladolid voorbij waren, klonk Toms gesnurk door de coupé. Niet lang daarna was ik zelf ook in onrustige dromen verzonken.

(meer…)

Een nieuwe ochtend gloort

In het kader van de boekenweek organiseerde Opium TV de wedstrijd Zwarte Bladzijden, Gouden Randjes. Van de ruim 2500 inzendingen viel mijn verhaal net buiten de selectie :) Daarom kun je hem gewoon hier lezen.

Een nieuwe ochtend gloort

‘Ze komen eraan! De Volle Glorie is terug!’ klinkt een opgewonden kinderstemmetje voor Aagjes deur. Daar staat een van de buurjongens te springen en te juichen. ‘Vader is terug! Kom!’
Aagje roept vlug haar kinderen bij elkaar. Samen met de buurvrouw, Maria, snellen ze naar de kade, waar De Volle Glorie hun echtgenoten weer aan wal zal brengen. De buurkinderen zijn nauwelijks in bedwang te houden. Aagjes eigen kinderen hangen wat bedremmeld aan haar rokken. De jongste ligt zachtjes te jammeren in haar armen.


Op weg terug naar huis luisteren Aagje en de kinderen hoe hun buurman Frans zijn kinderen honderduit vertelt over zijn avonturen op zee. Met net zoveel enthousiasme maken zijn kinderen plannen voor de komende dagen. Aagje merkt dat haar buurvrouw nauwelijks interesse toont. Net als haar eigen man, Evert. Die sloft mee met zijn gezin alsof hij naar de galg wordt geleid. Aagje weet dat hij liever op zee zit, maar zou hij weten dat zijn gezin daar ook de voorkeur aan geeft?

 

Die nacht schrikt Aagje wakker. Ze weet niet waarvan, maar een angstig gevoel overvalt haar. Ze kijkt opzij naar haar snurkende echtgenoot en herinnert zich de vorige dag weer. Dat zal haar onbestemde gevoel wel verklaren; dat heeft ze altijd als Evert aan wal is. Hoe lang zal het zijn voor hij weer uitvaart?

Ineens hoort ze een gilletje. Vliegensvlug springt ze uit haar bed en rent naar de slaapkamer van de kinderen. Er is overal rook en ze ziet alleen maar schimmen van de kinderen, die allemaal door elkaar lijken te rennen. Waar rook is, is vuur!
‘Naar buiten, nu!’ roept Aagje naar haar kinderen. Ze rent naar de voordeur en zwaait die open. Ze ziet haar kinderen één voor één langs rennen. Ondertussen hoort ze Jacob, haar oudste, hard op de deur van de buren kloppen en schreeuwen. Tot haar opluchting komt als laatste haar oudste dochter naar buiten met de baby in haar armen. Gelukkig, ze zijn allemaal veilig.

Meteen rent ze naar de buren om daar te helpen. Ze ziet de meeste gezinsleden al buiten staan. Aagje ziet nu pas dat de huizen al helemaal in brand staan, terug naar binnen gaan is geen optie meer. Ze klampt Frans aan. ‘Is iedereen buiten?’ gilt ze.
Frans schudt langzaam zijn hoofd.
‘Wie?’ vraagt Aagje alleen maar.
‘Maria,’ mompelt hij. ‘Waar is Evert?’
Tot haar eigen verbazing had ze niet aan hem gedacht. Ze kijkt rond. Dan schudt ook zij haar hoofd. Vol ongeloof kijken ze naar hun huizen die gestaag in zwartgeblakerd puin veranderen.

Aagje voelt een handje aan haar rok trekken. Ze kijkt naar haar dochtertje. ‘Mamma, is pappa nu dood?’
Er springen tranen in Aagjes ogen terwijl ze ‘ja’ zegt. Haar kinderen kijken haar aan met blikken van ongeloof en verwarring. Aagje zoekt op hun gezichtjes naar verdriet, maar vindt het niet.
‘Wat moeten we nu?’ vraagt haar dochter.
Frans slaat een arm om zijn buurvrouw. ‘We zullen voor elkaar zorgen,’ zegt hij vastbesloten.