Delfts sprookje

Op 7 september 2013 is het de Delftse Dag van het Schrijven. Elk jaar tijdens de Week van het Schrijven organiseert de VAK (Vrije Academie voor de Kunsten) deze dag vol schrijfactiviteiten. Daarbij hoort ook de schrijfwedstrijd, waarin ik vorig jaar de tweede prijs behaalde met mijn dialoog Er was eens inspiratie. Dit jaar was het thema Delftse Dingen. Mijn inzending haalde geen nominatie, dus kun je mijn sprookje nu hier lezen.

Glazen Hart

Er was eens een meisje met blauwe haren. Ze heette Lila en kon uren bij de rivier zitten. Haar zusjes hielden niet van het water, dus kon Lila daar ontsnappen aan de drukte van haar familie.

Op een dag zat ze weg te dromen bij de zonnestralen die met het water mee dansten. Een zomers briesje deed haar blauwe haren wapperen. Ineens werd haar rust verstoord door een jongen die uit het bos kwam lopen en zomaar naast haar kwam staan. Ze keek op, maar omdat de zon van achter hem kwam, zag ze alleen een silhouet.
‘Mooi is het hier, hè?’ klonk zijn stem.
Lila haalde haar schouders op en keek weer naar het water. De jongen trok zich daar niets van aan en ging naast haar zitten.
‘Ik zie je hier elke dag zitten.’
‘Heb je me begluurd?’ vroeg Lila scherp, terwijl ze hem eindelijk aankeek. Heel even merkte ze zijn donkere krullen en ogen op, maar toen ging haar blik naar zijn borst. Daar was een hartvormige bult te zien, die een zwak licht uitstraalde. Lila kon haar ogen niet afwenden. Het leek alsof zijn hart uit zijn borst probeerde te springen.
‘Wat is er met je hart?’ vroeg ze.
De jongen haalde zijn schouders op. ‘Het doet al een paar dagen zo.’
‘Doet het pijn?’ vroeg Lila bezorgd.
‘Nee, nu niet. Soms wel.’
Lila vond het maar vreemd. Ze was opgelucht toen hij even later weer opstapte.

Daarna kwam Hugo, de jongen met het gloeiende hart, elke dag langs. Hij kwam naast haar aan het water zitten, maakte een praatje en vertrok dan weer. Lila betrapte zichzelf erop dat ze na een paar dagen uitkeek naar Hugo.
Toen hij eens een dag had overgeslagen, flapte ze eruit: ‘Waar was je gisteren?’
Hij vroeg met een zelfingenomen glimlach: ‘Heb je me gemist?’
‘Pff, echt niet,’ zei Lila meteen, waarna ze met een boog het water indook en wegzwom, Hugo achterlatend op de kant.

De volgende dag kwam Hugo weer naast Lila zitten, alsof er niets gebeurd was. Maar toen Hugo opstond om weg te gaan, bleef hij ineens staan.
‘Weet je wanneer mijn hart geen pijn doet?’ vroeg hij.
Verbaasd over deze vraag, zweeg Lila.
‘Als ik bij jou ben.’ Hugo’s wangen kleurden en hij keek naar zijn voeten.
‘Oh,’ zei Lila. Ze wist niet wat ze moest zeggen.
‘Ik wil je graag mijn hart geven,’ ging Hugo dapper verder. ‘Wil je het aannemen?’
Lila’s mond viel open. Toen ze niet antwoordde, vroeg Hugo: ‘Wil je mij jouw hart geven?’
Geschrokken schudde Lila haar hoofd.
Ineens was er een verblindende flits en toen Lila haar ogen weer opende, was op de plaats waar Hugo had gestaan een groot glazen hart verschenen. Er gloeide licht vanuit het midden. Zodra Lila weer kon bewegen, rende ze naar haar moeder, de goede fee. Ze sleepte haar mee naar het hart en legde uit wat er gebeurd was.
‘Och jee,’ zei de fee bezorgd. ‘Je hebt zijn hart verglasd. Dat kan ik niet ongedaan maken.’
Lila liet zich op haar knieën vallen en huilde tranen met tuiten. Als zelfs haar moeder geen oplossing had, was het hopeloos! Ze zou Hugo nooit meer terugzien. Zeven dagen lang huilde ze bij het glazen hart. Haar moeder en zussen probeerden haar te kalmeren, maar ze was ontroostbaar.
‘Ik had hem mijn hart willen geven,’ herhaalde ze keer op keer. ‘Hoe kon ik zo stom zijn? Ik was alleen overvallen door zijn vraag. En nu is het te laat! Ik zal voor altijd treuren!’

Op de achtste dag kon de goede fee niet langer aanzien hoe haar dochter door verdriet verscheurd werd.
‘Lieverd, er is wel iets wat ik kan doen, zodat je weer met Hugo samen kan zijn.’
‘Echt?’ Lila hield eindelijk op met huilen en smeekte haar moeder: ‘Doe het moeder! Doe het!’
‘Ik kan er alleen voor zorgen dat jij bij Hugo in het hart komt, zodat jullie daar voor altijd samen zullen zijn. Ik kan jullie niet uit het hart halen. Is dat wat je wil?’
Lila knikte vastbesloten.
Met tranen in haar ogen zwaaide de goede fee met haar toverstokje. Er volgde weer een lichtflits. Zodra Lila’s moeder en zussen hun ogen weer openden, was het glazen hart van kleur veranderd. Het straalde diepblauw. De kleur van Lila’s haar. Als ze goed luisterden, konden ze Hugo en Lila met elkaar horen praten en lachen in het blauwe hart. Daar leefden ze nog lang en gelukkig.